Ga naar pagina inhoud

Vijf denkfouten In het sociaal domein

(en hoe het ook anders kan)

Van opbouwwerker tot teamleider Werk & Participatie bij De Dienst – Fettje Nolles heeft in haar carrière heel wat facetten van het sociaal domein gezien. De inwoner centraal zetten is de rode draad in haar carrière. ‘Dat doet ik door er altijd over te beginnen, door bij iedere casus, ieder project, ieder nieuw initiatief te vragen: hoe beleeft de inwoner dit? Hoe voorkomen we dat ‘het systeem’ regeert?’ Hoe zorgen we dat we niet in één van deze vijf sociaal-domein-denkfouten trappen?’

1. Incident-denken

‘Als inwoners bij de overheid aankloppen, kijken we vaak naar het individu. Dat moet ook, want we willen ondersteuning op maat bieden. Maar een individu heeft niet altijd een individueel probleem. Als in een flatgebouw alle appartementen last hebben van schimmel, kun je een individuele bewoner niet vertellen dat hij beter moeten ventileren, want het is geen individueel probleem.’ 

‘Bij iedere individuele situatie kun je nadenken over: wat kunnen we hiervan leren? Welke rol speelt ‘het systeem’ hierin, en hoe kunnen we zorgen dat het systeem méé gaat werken, in plaats van tégen?’ 

2. Deskundigheids-denken

‘We denken dat we met een slimme combinatie van allerlei specialisten een goed aanbod voor inwoners hebben. Maar dat is niet zo. Want je moet niet beginnen bij de deskundigheid die je zelf in huis hebt, maar bij de vraag van de individuele inwoner: wat wil hij of zij nou eigenlijk? Hoe ziet hij of zij de toekomst, en wat is daarvoor nodig? Dat is een andere insteek dan een hulpaanbod van deskundigen samenstellen en dan te zien welke inwoner daarbij gebaat is. We betrekken steeds vaker inwoners om mee te denken over hoe we dat ánders kunnen doen. Het is dan de kunst om op zo’n manier samen te werken – intern en extern, met gebiedsteams, Pastiel – dat we het verschil kunnen maken.’

3. Efficiëntie-denken

We willen dat iedereen onderdeel is van de samenleving. En daarom bedenken we ondersteuningsvormen waarin we zo veel mogelijk mensen kunnen helpen. Met standaardisering zoals in checklists, vragenlijsten en groepsvoorzieningen. Maar het vúúr, de motivatie, de prikkel om in beweging te komen, zit in de aansluiting bij wat iemand wil en kan. En dus is het belangrijk om écht goede gesprekken met de inwoner zelf te voeren. Bij De Dienst gaan we met iedere inwoner die zich bij ons meldt voor een bijstandsuitkering uitgebreid in gesprek over uiteenlopende leefgebieden. Want zo kom je erachter wat iemand helpt om een stap vooruit te zetten en wat iemand echt wil.’

Fettje is onze teamleider Werk & Participatie

We gaan met inwoners die een uitkering aanvragen in gesprek over drie thema’s:
  • Kom je in aanmerking voor een uitkering? Dit onderzoekt team Inkomen van De Dienst
  • Kun je (weer) werken of studeren? Dit doet Pastiel – de re-integratietak van Leerwerkbedrijf Empatec.
  • Wat heb je nodig om op andere levensgebieden een stap vooruit te zetten? Zoals sociale contacten of gezondheid. Dit noemen we een brede intake door team Participatie van De Dienst.
4. Criteria-denken

‘In ‘het systeem’ neigen we naar het hanteren van criteria. Spreekt iemand geen Nederlands? Dan kan hij niet aan het werk. Maar misschien is hij wel hoogopgeleid en heel gemotiveerd. Dan is dat je uitgangspunt. De taal leren komt wel, waarschijnlijk zelfs sneller als hij aan het werk is. Bij de deelnemers in onze aanpak Nieuwe Start, samen met Stavoor in gemeente Waadhoeke gaat dat heel goed. Dat is een combinatie van taal leren en meedoen door bijvoorbeeld vrijwilligerswerk.

‘Als iemand niet binnen de criteria van het systeem past, dan zegt dat meer over het onvermogen van ons als overheid, dan over het onvermogen van de inwoner. Dan moeten we kijken hoe wij kunnen veranderen, in plaats van te proberen de ander te veranderen. Wat is bijvoorbeeld ons ambitieniveau? Snel uitkeringsaanvragen verwerken? Zo veel mogelijk mensen zo snel mogelijk weer uit de uitkering? Of inwoners activeren op een manier die bij ze past?’

5. Regel-denken

Het beeld van sociale diensten – en dus ook van De Dienst – is dat we van de regels en het systeem zijn. Is dat terecht? Dat is maar hoe je er naar kijkt. Want 80% van de inwoners die bij ons aankloppen is prima geholpen met de toepassing van basisvoorzieningen, -trajecten en wet- en regelgeving. 20% vraagt meer aandacht. En dáár moet je het verschil maken. Zo onderzoeken we op dit moment met de gemeenten Harlingen, Terschelling, Vlieland en Waadhoeke de Doorbraakmethode. Daarmee kijk je welk maatwerk je voor een inwoner kunt leveren binnen én buiten de wet. Want in elke wet staat wel een artikel voor uitzonderingen – dat heet een hardheidsclausule. En nergens staat dat je die hardheidsclausule niet in 95% van de gevallen toe kunt passen. Het kost wat meer werk om je besluiten goed te onderbouwen, maar je zet wel de inwoner centraal.   

Over dit soort zaken mag ik me druk maken als teamleider Werk en Participatie. De momenten waarop je het verschil kunt maken, de wereld een beetje leuker en mooier voor inwoners maken: daarvoor werk ik in het sociaal domein.