Ga naar pagina inhoud

Gemeenten hebben regie bij Inburgering

Wet inburgering 2021

‘Participeren werkt’, zeggen Mirjam Metsemakers en Bart van der Wal, regiehouder Inburgering bij De Dienst. ‘Vanuit onze praktijkervaring met de doelgroep weten we: hoe sneller iemand werkt/meedoet in de samenleving, hoe sneller hij of zij de taal leert.’ Mirjam en Bart begeleiden momenteel ongeveer 65 mensen vanuit nieuwe Wet Inburgering 2021 die is ingegaan op 1 januari 2022.

Het doel van de nieuwe wet is dat inburgeraars zo snel mogelijk meedoen in Nederland. Bij de oude wet Inburgering lag die regie bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), onder de nieuwe wet hebben gemeenten de regie bij de begeleiding van inburgeraars. In dit artikel gaan we in op de verschillen tussen de oude en de nieuwe wet.

De oude Wet Inburgering liep van 2013 tot en met 2021. DUO was verantwoordelijk voor de uitvoering en registratie van de inburgering. Een statushouder kreeg een budget, kon zelf inburgeringslessen inkopen en was verantwoordelijk voor het eigen inburgeringstraject. De inburgeraar verstrekte zelf informatie over de voortgang van de inburgering, de hoogte van het restant van het budget, examenresultaten enzovoort.

In de oude wet was adviseren en sturen lastig

In de oude wet was het voor gemeenten lastig om de inburgeraar te adviseren en te sturen op de inburgering. Met als gevolg dat de inburgeraar makkelijker verkeerde keuzes maakte. Zo wisten veel inburgeraars niet dat je het openstaande budget voor de lessen kwijtraakte als je je inburgeringsdiploma haalde. En veel mensen hadden te laat door dat een inburgeringsexamen op A2-niveau weinig kansen biedt op de arbeids- en scholingsmarkt. Zij hadden onnodig veel tijd verspeeld met lessen beneden hun niveau. De resultaten in de oude wet vielen tegen. Daarom kwam er een nieuwe wet.

De nieuwe Wet Inburgering 2021

Met de nieuwe wet Inburgering 2021 (ingegaan op 1-1-2022) heeft de gemeente de regie terug. Gemeenten leren de inburgeraars beter kennen en kunnen daardoor beter adviseren en sturen in inburgeringstrajecten. DUO regelt nog wel de registratie van de inburgeraars. Mensen krijgen in principe 3 jaar de tijd om in te burgeren.

Inburgeren kan via 3 leerroutes

Inburgeren kan in de nieuwe wet via 3 leerroutes:

  • De B1 route: een route voor taal en (vrijwilligers)werk. Inburgeraars spreken binnen maximaal 3 jaar de Nederlandse taal en kunnen meedoen door (vrijwilligers)werk. Het examenniveau is omhoog gegaan naar B1. Met een B1-niveau kun je naar een MBO opleiding.
  • De onderwijsroute: een route voor jongeren. Zij leren de taal op B1-niveau en worden voorbereid op vervolgonderwijs.
  • De zelfredzaamheidsroute (Z-route): deze route is voor inburgeraars voor wie route 1 of 2 te moeilijk is. Zij leren de Nederlandse taal op een lager niveau (A1-niveau) en krijgen inburgeringslessen die voorbereiden om zo goed mogelijk mee te doen in de samenleving.
Nog een belangrijke verandering: participeren

Een belangrijke verandering in de nieuwe wet is ook dat mensen meer moeten participeren in de Nederlandse samenleving. Ze krijgen verplichte lessen over de arbeidsmarkt en participeren is verplicht. Dit kan door bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk, taalstages en regulier werk. Daarnaast horen de verplichte onderdelen uit de wet Inburgering en de aanvullende Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP) en het Participatieverklaringstraject (PVT) ook bij participeren. Iemand uit de Z-route bijvoorbeeld moet 800 uren participeren.

Gemeenten hebben de verantwoordelijkheid om inburgeraars hierin te scholen en toe te leiden naar (vrijwilligers)werk. Dit gebeurt in de module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP). En net als bij de oude wet, volgen inburgeraars ook in de nieuwe wet het participatieverklaringstraject (PVT). In het PVT leren inburgeraars onder meer over de Nederlandse normen en waarden.

‘Participeren werkt’, stellen Mirjam Metsemakers en Bart van der Wal, regiehouders Inburgering bij De Dienst. ‘Vanuit onze praktijkervaring met de doelgroep weten we: hoe sneller iemand werkt/meedoet in de samenleving, hoe sneller hij of zij de taal leert.’ Mirjam en Bart begeleiden momenteel ongeveer 65 mensen vanuit de nieuwe wet.

Inburgeren is een plicht

Inburgeren is een plicht die voortkomt uit de Wet Inburgering. De nieuwe wet is echt anders dan de oude. Soms vallen nareizigers onder een andere wet dan hun partner. De nareiziger heeft daarmee ook andere inburgeringsplichten dan de partner.

De nieuwe wet en de rol van De Dienst en de gemeenten

De Dienst voert de inburgeringstaak voor de gemeenten Harlingen, Terschelling, Vlieland en Waadhoeke uit. De Dienst krijgt een melding van DUO dat er een inburgeraar in ons werkgebied is komen wonen. We betalen de kosten van de inburgering voor een statushouder. Gezinsmigranten betalen deze zelf.

De gemeenten spelen zelf in principe geen rol op uitvoeringsniveau bij de inburgering. Ze gaan wel over de huisvesting en het beleid, en betalen de kosten van de inburgering voor statushouders. Gezinsmigranten betalen deze kosten overigens zelf.

Nieuwe wet Inburgering 2021

Asielzoeker: iemand uit een ander land die bescherming zoekt door asiel aan te vragen. Daarmee vraag je om erkend te worden als vluchteling.

Vluchteling: iemand die in zijn herkomstland ‘gegronde vrees’ heeft voor vervolging op grond van ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of het behoren tot een bepaalde sociale groep. Dit wordt onderzocht in de asielprocedure.

Statushouder: Een vluchteling met een verblijfsvergunning (ook wel vergunninghouder genoemd). Met een verblijfsvergunning mag je vijf jaar in Nederland blijven.

Nareiziger: iemand die naar Nederland komt voor gezinshereniging met een statushouder (bijvoorbeeld kinderen of partner).

Gezinsmigrant: iemand uit niet-EU/EER-landen die niet als vluchteling in Nederland is gekomen, maar die een Nederlandse partner heeft.

Inburgeraar: een statushouder, nareiziger of gezinsmigrant van buiten de EU/EER.

En tot slot: nieuwkomer is een verzamelbegrip voor iedereen die niet in Nederland geboren is, maar hierheen is gekomen met als doel voor langere tijd te blijven. Bijvoorbeeld vluchtelingen, maar ook andere mensen die zijn gekomen voor bijvoorbeeld gezinshereniging, studie of werk.