Een nieuwe start: het verhaal van Okbazghi
‘Hij en zijn familie komen hier plompverloren terecht en moeten alles weer opbouwen’
Met gevaar voor eigen leven vluchtte Okbazghi Weldehans Hagos uit geboorteland Eritrea, op zoek naar veiligheid en een betere toekomst. Nu, jaren later, heeft hij zijn draai gevonden in Nederland. Zijn deelname aan het project Nieuwe Start Waadhoeke -een samenwerking tussen De Dienst, Pastiel, Stavoor, Connexa en Waadhoeke- heeft hierbij geholpen. Met een glimlach vertelt hij over zijn werk bij Westra Tweewielers in Stiens: ‘Ik vind alles leuk aan het werk, ik ben tevreden.’
Okbazghi groeide op in Eritrea, waar hij als boer een stuk land met koeien bezat. Het leven in Eritrea was zwaar door onderdrukking van de bevolking door het regime. Door de slechte leefomstandigheden en omdat hij tegen de regering was, besloot hij, net als veel andere inwoners van Eritrea in die tijd, te vluchten naar Sudan. Met gevaar voor eigen leven -de grens naar Ethiopië werd bewaakt door gewapende politie- wist Okbazghi Sudan veilig te bereiken.
Twintig jaar in Sudan
In Sudan vond Okbazghi werk als vrachtwagenmonteur, terwijl zijn vrouw thee verkocht op straat. Dit laatste bracht grote risico’s met zich mee, omdat het verboden was. Daardoor werd zijn vrouw dagelijks lastiggevallen door de politie. Door deze voortdurende spanningen, politieke onrust en economische problemen in het land, waar wel de drie kinderen zijn geboren, droomde het gezin van een betere toekomst. Nederland werd de bestemming, vanwege de verhalen die zijn vrouw had gehoord over vrijheid, kansen en veiligheid. Zijn vrouw vluchtte in 2016 op een gevaarlijke tocht via Libië en Italië met een boot naar Nederland waar ze uiteindelijk in Beetgum terecht kwam. Twee jaar later, in 2018, kwam Okbazghi met zijn twee zoons en dochter naar Nederland waar ze na een tijdje samen een woning vonden in Sint Annaparochie.
Nieuwe uitdagingen in Nederland
In Nederland begon Okbazghi aan zijn inburgering die hij succesvol afrondde. Vooral de taal blijft nog wel een uitdaging. Maar met hulp van zijn kinderen die de taal goed spreken gaat het steeds een beetje beter. ‘Ik wil graag leren’, zegt hij hierover, ‘ook al gaat het niet snel.’ Hij leerde ook een belangrijk Nederlands principe: ‘iemand komt op tijd’ wijzend naar zijn horloge ‘13.00 uur is 13.00 uur.’ De grootste uitdaging was misschien wel het thuis zitten. In Sudan werkte hij van 8.00 tot 17.00 en hij wilde hier hetzelfde doen. Het thuis zitten beviel hem absoluut niet.
Leren en werken via het project Nieuwe Start Waadhoeke
Deze kans op activering kreeg Okbazghi via het project Nieuwe Start Waadhoeke in Sint Annaparochie. Nieuwe Start is er voor mensen die hun inburgering hebben afgerond. Het programma helpt bij het verder verbeteren van de Nederlandse taal en het zoeken naar een passende werkplek. De hulp bestaat uit wekelijkse bijeenkomsten waarbij er geoefend wordt met de Nederlandse taal spreken en schrijven, de deelnemers bij bedrijven langsgaan, leren solliciteren en vakcursussen volgen. Met Jelmer Huisman, docent en coördinator regio Noord bij Stavoor, vond hij een werkplek bij een fietsenwinkel in Sint Annaparochie. Toen deze winkel sloot, kon hij aan de slag in Stiens. Hier werkt hij nu drie dagen per week met veel plezier.
Helikopterview
Froukje Sinnema was destijds vanuit De Dienst in haar functie als Casemanager Werk & Participatie betrokken bij Nieuwe Start en had regelmatig contact met Okbazghi. Zij hield in de gaten of alles goed geregeld was op de werkplek, of dat er nog iets nodig was. Mick Verhagen, casemanager Werk & Participatie bij De Dienst, heeft vanaf maart dit jaar de rol van Froukje overgenomen bij Nieuwe Start. Als casemanager heeft hij een helikopterview. Hij ‘hangt’ als het ware boven het proces. Hij houdt in de gaten hoe het met de deelnemers gaat, wat de stand van zaken is en kijkt waar de behoefte ligt. Dat kan het inzetten van een jobcoach zijn of een kijkje nemen bij een werkgever. Mick noemt zijn rol ‘schitterend’. Hij vertelt: ‘Deze nieuwe Nederlanders komen plompverloren hier terecht, moeten alles opnieuw opbouwen. Om ze daarin te kunnen ondersteunen vind ik prachtig en dankbaar werk.’
Kijken, kijken, doen
Bij het werken in de fietsenwinkel begon Okbazghi met observatie: ‘Kijken, kijken, doen.’ Al snel wist hij wat er van hem verwacht werd en leerde hij de nodige Nederlandse woorden zoals ‘spaken en ‘wielen’. Hij werkt graag met zijn handen en heeft het dan ook enorm naar zijn zin: ‘Ik vind alles leuk aan dit werk’ en over zijn collega’s: ‘Ik ben heel blij met hen.’ Zijn oudste zoon, die een technische opleiding volgt, loopt nu een dag in de week stage in de fietsenwinkel bij zijn vader. Hij heeft het talent voor techniek van zijn vader geërfd. Okbazghi regelde de stageplek via zijn baas en kijkt met trots toe hoe zijn zoon zich ontwikkelt. ‘We mogen niet onze eigen taal spreken van onze baas’, lacht hij, ‘maar dat is goed om de taal te leren.’
Toekomstdroom
Met zijn gezin gaat het goed. Zijn jongste zoon zit in het laatste jaar van de middelbare school en droomt ervan om automonteur te worden. Zijn vrouw doet vrijwilligerswerk bij de Opstap in Sint Jacobiparochie en zorgt voor hun dochter, die een beperking heeft en begeleiding krijgt op de dagopvang. De structuur en wekelijkse zwemlessen helpen hun dochter zichtbaar vooruit.
Zelf droomt Okbazghi ervan om een eigen fietsenwinkel te openen, misschien samen met zijn zoon. Ondanks zijn 65 jaar wil hij blijven werken. Ook is hij vastberaden om zijn Nederlands rijbewijs te halen. Hoewel hij de vragen soms moeilijk vond om te begrijpen heeft Okbazghi het theorie-examen gehaald en koerst richting rijexamen.